Bussum
Het leven in en rondom de villa:
Kelder:
ca. 5 bij 5 meter,
sta-hoogte. Hier stonden 1 meter hoge keulse potten met ingemaakte groenten.
Appelen, die telkens gedraaid moesten worden. Ook een mud (= 100 liter) aardappelen
en een grote kaas. Er was een vliegenkast van fijn gaaswerk voor het bewaren
van etens-klieken, want er was geen koelkast.
Ook was er een kast met flessen wijn, waarvan er in de oorlog door één
van de jongens een paar gestolen werden, zodat vader er een bordje op plakte
met de tekst: 7e gebod “gij zult niet stelen”.
Parterre:
Kinderkamer:
Dit was ook de eetkamer, waar wij, d.w.z. 15 kinderen, 2 ouders en de kinderjuffrouw
elke dag aan tafel gingen zodra in de gang de gong ging galmen.(dat heet een
alliteratie werd ons geleerd).Er waren twee grote tafels met twee uitschuifbladen,
waarop ook wel tafeltennis werd gespeeld, al waren ze daarvoor eigenlijk te
smal.
Er was een grote maar niet diepe speelgoedkast, waar elk kind een halve kastplank
tot zijn beschikking had voor het opbergen van zijn speelgoed. Er was een brood-snij-apparaaat,
een houten bak met een hefboom-kapmes. Daarmee sneed de kinderjuffrouw elke
ochtend één voor één zo’n 100 boterhammen,
die de kinderen dan meenamen naar school en kantoor. Daartoe was er ook een
lang karton met de namen van elk kind, zodat elk kind het pakje boterhammen
met het gewenste beleg bij zijn naam kon vinden.
Voorkamer: Hier werd bezoek ontvangen, gebridged, geschaakt, gelezen,
grammofoonplaten gedraaid, radio geluisterd, huiswerk gemaakt en er was ook
een divan, waarop vader in zijn hartkramp-periodes na zijn werk nog al eens
moest rusten. Ook werd hier wel eens dansles gegeven door een broer van de kinderjuffrouw.
Met Kerstmis stond hier de kribbe, die bijna net zo groot was, als die van de
kerk. Bovendien stonden er dan soms drie zelfgemaakte kerstkribbetjes, waarvan
er één ’n keer afbrandde bij het spelen met de kaarsen.
Vader’s kamer: Hier een groot bureau met de huis-administratie,
een kast met dure boeken o.a. de Katholieke Encyclopedie, luxe zitmeubel voor
bezoek, waarop indruk gemaakt moest worden. Hier mocht je als kind niet komen.
Serre-uitbouw: Hier was geen verwarming en deze werd dan ook in de winter
met schuifdeuren afgesloten.
Keuken: 6-pits fornuis; 3 meter lang aanrecht. Geen keuken-machines. Er was
een kinderjuffrouw, inwonende dienstbode (die niet met de familie in de kinderkamer
mocht mee-eten en die dan moest reageren op de opdienbel), een dagmeisje en
een werkster. Alleen de dochters moesten helpen met tafeldekken en afwassen,
want dat was niets voor jongens.
Bijkeuken: Hier was een grote boodschappenkast, een kolenhok en de W.C.
voor het personeel. Eenmaal per week lagen hier zo’n 30 paar schoenen,
die dan door het dagmeisje gepoetst werden. De kinderen hoefden hun schoenen
niet zelf te poetsen .
Bij de buitendeur van deze bijkeuken kwamen de leveranciers de boodschappen
brengen. Er bestonden nog geen zelfbedienings-winkels.
Gang: De voordeur-zijde werd deftig “vestibule”genoemd. De
achterzijde met aan het eind het toilet voor de ouders was lang en smal en dus
ideaal voor knikkeren (later werd er ook wel een hockey-balletje geslagen).Het
toilet voor de kinderen was halverwege de parterretrap in een entresol-uitbouw.
Eerste etage:
Slaapkamer ouders:
Vader droeg een nachthemd, geen pyama-broeken. Hoewel de kamer van andere slaapkamers
gescheiden was door een badkamer resp. een zoldertrap, waren er toch wel eens
emotionele discussies vanuit deze kamer te horen. Er was een groot balkon en
er was vele jaren ruimte voor een grote wieg
Slaapkamer voorzijde: Hier sliepen de vier oudste jongens in twee tweepersoonsbedden.
Hier was ook een klein balkon, waarlangs ze wel eens naar binnen klommen, als
ze te laat thuis waren gekomen.
Slaapkamer achterzijde: Hier sliepen de vier jongste jongens in twee
tweepersoonsbedden. Stapelbedden kenden we toen nog niet.
Badkamer: Zaterdags gingen we twee aan twee in het royale ligbad. De
kinderjuffrouw knipte dan ook alle nageltjes van de kinderen, die dit nog niet
zelf konden dus zo’n 6 x 20 = 120 nageltjes. Heel modern voor die vooroorlogse
tijd was daar de elektrische wasmachine met een wringer, waar je vingers tussen
konden komen. Er was nog geen centrifuge.
Overigens waren op alle slaapkamers al wastafels, ook op de zolderetage. Wel
werd daar bij vorst de waterleiding afgesloten, zodat de kinderen zich dan wasten
met het water van de warme kruik, die ze de avond tevoren mee naar bed hadden
genomen.
Alleen op de parterre en op de studeerkamer waren kachels. Bij vorst ontstonden
dan ook prachtige ijsbloemen op de slaapkamerramen .Elke slaapkamer had ook
een wijwaterbakje en dat wijwater was niet eens vorstbestendig.
Studeerkamer: Oorspronkelijk was dit de muziekkamer en stond er een piano,
waarop vooral Tonny enthousiast speelde. Vaak studeerden er 4 kinderen tegelijk.
Later werd het eens per week de kamer van onze verstelnaaister, juffrouw Visser,
die zo dik was, dat het grapje ontstond: “eenmaal om juffrouw Visser is
driemaal rond de gasfabriek”. Tenslotte gingen de piano, de kachel en
de naaimachine weg en werd het de slaapkamer van de twee jongste jongens, zodat
iedere jongen in een eenpersoonsbed kon slapen en Boy niet meer te veel schuine
moppen van zijn broer Gerard hoorde.
Zolder-etage. (alleen voor
meisjes)
Linker voorkamer: Hier sliep de kinderjuffrouw met in een twijfelaarde
twee jongste meisjes,
Rechter voorkamer: Hier sliep de oudste dochter in een eenpersoonsbed
en de twee daarop volgende in een tweepersoonsbed.
Kleine zolderkamertje: Hier sliepen de twee middelste dochters.
Zolder-zijkamertje: Hier sliep de inwonende dienstbode. Jarenlang was
dat Roza uit Duitsland, waar het economisch zeer slecht ging door het verlies
van de eerste wereldoorlog. Zij zong vaak uit volle borst het Duitse volkslied
en zal dus wel heimwee gehad hebben.
De donkere kast: Net als het zijkamertje 2 bij 2 meter, maar zonder zolderraampje.
Hier werd het wintergoed opgeborgen en in dat donkere was het spelen spannend.
Hier was ook het veegluik van de schoorsteen, waardoor de ouderen op 5 December
de kleintjes boeiden met hun Zwarte-Piet-geluiden.
Zoldergang: Hier stond de mangel voor het mangelen van het linnengoed.
Ook was er een grote blauwe kist met kamferballen voor het opbergen van wintergoed.
Tweemaal per jaar was het kleding passen, wie wat kleren kon overnemen van een
oudere.
De tuin. (rondom kon je krijgertje spelen)
Voortuin:
Hier was een hoge vlaggenmast en er was een grasveld, waar we wel eens in de
winter 8 sneeuwpoppen maakten.
Rechter-zijtuin: Hier was een zonnig zitje, waar een deel van de familiefilm
werd opgenomen.
Linker-zijtuin: Hier was een laan voor de leveranciers en voor enkele
kinderen wat vierkante meters voor een eigen tuintje, waarin bloemen en boerenkool
werden gekweekt.
Achtertuin:
Hier was een stenen autobox. Telkens wanneer Hans daar de garagedeuren voor
zijn vader open maakte kreeg hij één cent. Daarvoor kon je toen
een toverbal of twee dropveters kopen. Ook was er een houten fietsenschuur,
waarin een fietsenrek voor 15 fietsen en later werd er nog een houten uitbouw
aan gemaakt, waar twee motoren konden worden gestald en gerepareerd.
Voorts was er enige tijd een zelfgemaakt duivenhok en vervolgens een konijnenhok.
Bovendien was er een schommel, die ook als rekstok kon worden gebruikt, en waaromheen
nog wat plaats was voor het geven van een kindercircus-voorstelling.
Plein:
De villa lag op
de hoek van de Prins Hendriklaan en het stationsplein. Tegen een muur van het
station kon je goed tennissen. Hier waren ook gedeelten zonder verkeer, waar
je rustig kon hinkelen en tollen en er was ernaast zelfs een stukje ongebruikte
bouwgrond, waar je hutten kon graven en kon voetballen met de andere kinderen
uit de buurt.
een Koudekant Productie i.s.m. OOP Unlimited