Willy

Levensloop van Willy Lucassen

Willy was de oudste dochter, ze werd geboren 17 juli 1912, kwam in Bethanië 15 oktober 1939 en overleed 7 januari 1990.
In 1929 behaalde ze haar diploma H.B.S B.
Toen ze 16 jaar was mocht ze met haar vader mee naar de bokswedstrijd in de Olympische spelen in Amsterdam, waar haar vader vrijkaartjes voor had als attaché voor Uruguay.

klik om te vergrotenAls achttienjarige behaalde ze haar rijbewijs, nadat haar vader haar had les gegeven in zijn eigen auto! Ze is altijd blijven rijden, zelfs toen op hogere leeftijd haar linkeroog niet meer functioneerde.
Ze behaalde twee delen van een diploma medisch analyste in 1930 en in 1931. Als zodanig werkte ze in het O.L.Vr.Gasthuis in Amsterdam. De pauzes bracht ze door in de roeivereniging en ook kocht ze een eigen boot, die haar zus Maria erfde toen ze naar Bethanië ging.

Hoe kwam ze daar terecht ?
Aanvankelijk wilde ze helemaal niet naar het klooster. Het leek haar dat ze dan de wereld en alle moeilijkheden zou ontvluchten. Ze had een idee dat zusters wereldvreemd zouden zijn. De zusters die ze kende bevestigden dit beeld niet, maar toch…
Haar ideaal was om gewoon in de wereld te blijven en te laten zien dat gezellig en sportief leven samen kon gaan met serieus geloven. Ze vond echter geen man met wie ze dacht dit te kunnen waar maken. Ze ging toch over het klooster denken en wel richting de missie; dat leek haar iets wat niet zo gemakkelijk door leken gedaan zou kunnen worden. Maar toen bleken er vrouwen te zijn die in de wereld bleven en missie deden in eigen land. Het was wel een klooster, maar één waar je je eigen verantwoordelijkheid behield. Daar sloot ze zich in 1939 bij aan.
klik om te vergroten Na het noviciaat ging ze naar het eigen studiehuis voor dogmatische en spirituele vakken. Daar was ze nog in 1944. Ze bood haar diensten aan bij de kinderpolitie en zo werd ze adjunct directrice van het kinderhuis voor kinderen van wie de ouders als NSB geïnterneerd waren en die alleen in huis waren achtergebleven. Soms waren ze geïnterneerd samen met de ouders. Het ging om ongeveer 50 jongens en meisjes van 6-12 jaar. Dit huis werd mede model voor andere dergelijke huizen in den lande.

Rond de vijftiger jaren heeft ze in Amsterdam de Mater Amabilisschool opgericht. Dit was een avondcursus voor werkende meisjes, waar ze vooral op het leven gerichte vakken kregen.
In 1951 behaalde ze het diploma sociaal pedagogiek in het toen vermaarde Hoogveld Instituut in Nijmegen. In 1958 behaalde ze het diploma voortgezette opleiding social casework en supervisie.
Van 1952 tot 1967 was ze medisch maatschappelijk werkster in het ziekenhuis Johannes de Deo in Den Haag. In diverse tijdschriften schreef ze verschillende artikelen hierover. Ze was lid van de staf en kon er toe bijdragen dat het lichaam beter genas als de mens kon praten over zijn problemen, daar zicht op kreeg en er oplossingen voor vond.
In 1967 werd ze in Den Haag opgevolgd door iemand die bij haar stage had gelopen en Willy ging werken bij het katholiek maatschappelijk Jeugd- en Gezinswerk in Haarlem. Een jaar later deed ze algemeen maatschappelijk werk bij een interparochieel sociaal charitatief centrum. In 1970 werd ze gedetacheerd bij de katholieke vereniging voor bejaardenverzorgingshuizen en ze werkte met name mee aan de opname-selectie. In 1974 trad ze in dienst bij de vereniging bejaardenverzorgingshuizen in Haarlem, alwaar ze in 1978 gepensioneerd werd.

Ze was eraan toe en trok een jaar uit voor bezinning. Ze vond hiervoor een groep van negen religieuzen die dit ook graag wilden. Tevens werd ze vrijwilligster bij de katholieke gezinszorg voor 12 uur per week. Ze verzorgde intake, telefoon en administratie en deed dit tot 1 april 1986. Ze was toen behoorljk ziek geweest en moest er wel een punt achter zetten. Toch werkte ze daarna nog als vrijwillger mee in het bestuur van de hospice-groep Haarlem en bezocht ze mensen vanuit de parochie.
Willy heeft in diverse steden gewoond. Toen ze werkte in Haarlem heeft ze eerst even alleen gewoond in Heemstede, toen in Haarlem samen met een huisgenote die nogal in de put kon zitten en voor wie ze vaak de vrolijke noot moest aanbrengen, hetgeen geen gemakkelijke opgave was. Daarna woonde ze nog in een communiteit, waar de huisgenoten heel blij met haar waren.
Toen ze veertig jaar in Bethanië was vierde ze dit samen met haar jaargenote Kuna in Almere. We hadden juist ons moederhuis opgegeven. Het thema was dan ook: op tocht gaan op hoop van zegen. Willy zei:
"Zo gaat het heel ons leven door, aanwezig zijn op de plaats die je is toegewezen. Zo is het ook gegaan in de afgelopen veertig jaar."
Ze haalde van Naastepad de woorden aan: "Iemand zegenen is: iemand bij zijn naam noemen, hem tot zijn recht laten komen, een appèl op iemand doen. Dat geeft moed en sterkte om te beantwoorden aan wat er van je verwacht wordt".

klik om te vergrotenToen ze gefêteerd werd bij haar afscheid van de gezinszorg in 1986 zei men tot haar: "In de meest moeilijke omstandigheden liet je nooit verstek gaan en je wist juist door je weloverwogen visie en de kalmte die van je uitging de zaak weer tot bedaren te brengen. Je voelde de cliënt aan en wist trefzeker de juiste toon te vinden. Je was iemand die recht door zee ging en zei waar het op stond. Je was een oase van rust en zorgde voor een nieuwe oppepper".
Ook zei men: "Ons werk vindt zijn oorsprong in het vrijwilligerswerk: iemand die meende dat aan onrecht iets moest worden gedaan door hen die daartoe de mogelijkheid hadden. Vervolgens werd dan gestreden voor een maatschappelijke verankering van het goede. Ik denk dat bij jou de zaken in die volgorde stonden en dat je daar ook een verpersoonlijking van was."

Zelf schreef Willy ook iets van haar binnenkant. In oktober 1986 moest ze aan een oog geopereerd worden. Toen ze alleen zat in de kapel in het ziekenhuis , kwam een toen bekend lied in haar op:
"Zeven maal opnieuw geboren wordt een mens om mens te worden.
Zeventig maal zeven bomen zullen bloeien waar wij wonen,
Licht zal op het water stromen"
Ze schreef: "Ik werd er helemaal blij en krachtig van. Zo hoop ik".

 

klik om te vergrotenIn 1989 vierde ze nog haar gouden feest. Ze gaf ons de onderstaande woorden mee:
Hope is paradoxical.
It is neither passive waiting nor is it unrealistic forcing of circumstances that cannot occur.
It is like a crouched tiger, which will jump only when the time for jumping has come…
To hope means to be ready at any time for that which is not yet born
And yet not become desperate if there is no birth in our lifetime.
There is no sense in hoping for that which already exists or for that which cannot be.
Those whose hope is weak settle down for comfort or for violence.
Those whose hope is strong see and cherish all signs of new life and are ready every moment
to help the birth of that which is ready to be born.


Erich Fromm - The Revolution of hope

(levensloop geschreven door Hanne Weitjens, abt van Bethanië)

 

 

 

 

Go back


een Koudekant Productie i.s.m. OOP Unlimited