De familie Kuijt
Willem Kuijt was de vader van Agnes Kuijt, die trouwde met Frans Lucassen
Het gezin, waarin Agnes opgroeide.
(auteur Louk Bots, een oom-zegger van Frans en Agnes)
Vanaf de geboorte van het
laatste kind Fon in 1903 tot 1910 als Agnes en Marie het huis verlieten om te
trouwen resp. bij de nonnen in te treden, bestond het gezin uit: Willem Kuijt,
Bernardina Kuijt-ter Meulen, tante Jo ter Meulen, 14 kinderen en een inwonend
dienstmeisje, totaal 18 personen. Zij woonden dan wel in een grachtenhuis, wat
niet bijster diep was en waarvan de parterre werd ingenomen door het kantoor
met magazijn, terwijl de derde verdieping bewoond werd door grootmoeder Jansje
Kuijt-van Wissen en haar dochter Maria. Het was dus overvol.
Zo sliepen op één kamer de vier oudste jongens Piet, Jan, Joop
en John en de vier jongste meisjes, Eugenie, Hanna, Mop en Mia, ook op één
kamer. Suze sliep bij tante Jo op de kamer.
Het inwonende dienstmeisje - ze heette Eva, maar Willem vond dat geen mooie
naam - te protestants denk ik - en noemde haar Coba - heeft jaren in de keuken
geslapen totdat er boven een kamer vrijkwam. Daarnaast was er nog een werkster
voor overdag, terwijl grootmoeder Jans ook een dienstbode had.
Om een huishouding met zoveel
mensen op rolletjes te laten lopen, was er een organisatie nodig. En daarvan
had tante Jo de leiding.
Bernardina was een zachte lieve vrouw - geen doetje overigens -die meer op de
achtergrond bleef en overvlijtig alsmaar bezig was met kousen mazen, stoppen
en verstelwerk. Het verhaal gaat dat zij - toen zij even zonder werk zat - een
kous ging uithalen en weer ging verstellen om vooral maar niet stil te zitten.
Willem bemoeide zich niet
met de huishouding of het opvoeden. De kinderen hadden veel respect voor hem.
Tante Jo was wel streng: het ergste wat de kinderen kon overkomen was als tante
Jo dreigde hun misdrijf aan Willem (die door tante Jo geadoreerd werd) door
te brieven. Een berisping door Willem werd niet licht opgenomen.
Vooral de meisjes moesten in de huishouding meehelpen en dat begon meteen al met het bedden opmaken. Er waren ook veren bedden bij en die moesten iedere dag geschud worden, heel bewerkelijk.
Sommige dingen waren makkelijker
dan tegenwoordig. Zo hoefden er in het algemeen geen boodschappen gedaan te
worden: alles werd aan huis bezorgd.
Nog zo iets was het schoenen poetsen: iedere dag kwam Gerrit de knecht van de
zaak om een uur of 5 in een grote mand de schoenen ophalen en bracht ze later
weer terug glanzend en al. Alle kinderen hadden twee paar schoenen.
Het valt op hoe goed de kinderen
gekleed gingen. Hoe deed men dat in een tijd toen confectie nog niet uitgevonden
was?
Eens per week op donderdagavond kwam de costuumnaaister, juffrouw Aalders uit
de Rustenburgerstraat om maten op te nemen, te passen en patronen uit te zoeken.
Daarnaast was er een verstelnaaister, juffrouw van Dam, en die kwam iedere dinsdagavond
langs.
Tenslotte was er nog een juffrouw van Steenderen, die voor de hoedenmaker Maks
werkte en die kwam regelmatig op zondag om hoeden te passen.
De gezondheid van de kinderen
Kuijt liet weinig te wensen over. Moppie heeft op zeer jeugdige leeftijd tbc
gehad maar is daar goed van hersteld en uiteindelijk met haar 93 jaar de oudste
van allen geworden.
Alleen Annetje is altijd een zwak kind geweest en werd van jongs af aan met
extra melk en eieren bijgevoed.
Uiterlijk behoorde zij niet tot de knappere meisjes Kuijt - wel mooie ogen en
mooi haar - maar zij schijnt erg lief geweest te zijn voor haar jongere broertjes
en zusjes en werd door hen als een tweede moeder beschouwd.
Willem Kuijt was een man met
moderne ideeën en ging met zijn tijd mee. Zo was hij er meteen bij toen
van gas op elektriciteit werd overgegaan.
Tegen de in vele kringen heersende mening dat meisjes toch gingen trouwen en
dus niet verder hoefden te gaan dan de huishoudschool stond Willem erop dat
zijn dochters een vak moesten leren en op eigen benen moesten kunnen staan.
Zo waren er van de acht meisjes Kuijt één muzieklerares (Agnes),
vijf onderwijzeres (Anna, Marie, Suze, Moppie en Mia), een verpleegster (Hanna)
en Eugenie, die niet goed kon leren, werkte op een mode atelier alvorens zij
bij de nonnen intrad.
Uiteraard moesten toen voor die opleidingen financiële offers gebracht
worden.
Stand ophouden was erg belangrijk
zoals blijkt uit de aandacht voor kleren maar er werd beslist niet boven de
stand geleefd. In het huishouden werd steeds op de kleintjes gelet.
In mei 1978 werd een brief van Mop opgenomen in een blad voor ouderen; zij schreef
o.a.
"Zelf kom ik uit een gezin van 14 kinderen en heb 6 kinderen groot gebracht.
Met mijn 80-jarige leeftijd weet ik echt wel waar ik over praat. Er moest terdege
op de kleintjes worden gelet. Met vieren tegelijk naar de slaapkamer, dan hoefde
er maar één keer licht te branden. Zo ging dat . . ."
Het was een gezellige boel
bij de Kuijt-en en de vrijers en echtgenoten waren er altijd graag.
Er werd niet of nauwelijks gelezen maar heel veel aan spelletjes gedaan: sjoelbakken,
tric-trac, schaken, domineren en quadrille (ook "homber" genoemd en
een voorloper van bridge) als kaartspel. Veel Kuijt-en zijn ook in hun latere
leven fanatieke kaartspelers gebleven.
Er kwamen ook veel vrienden over de vloer en hoe sterk de band met de Kuijt-en
was, bleek wel toen de huisvriend van John, Joop, e.a., Paul Thijs, trouwde
met Mieke Kuijt, een dochter van Jan.
Overigens kregen de meisjes geen huiswerk van de normaal/kweekschool; dat werd n.l. op school gemaakt.
De jongens gingen naar de
school van de Broeders van St. Louis op de Keizersgracht.
Wat voor vervolg opleiding zij genoten, is niet duidelijk. Voor Piet, Joop en
John zal dat een soort handelsschool geweest zijn: Piet werd in de zaak P. Kuijt
& Zn meteen aan de administratie gezet en Joop begon bij de Amsterdamsche
Bank. Jan is door zelfstudie architect geworden. Van Louk en Fon weten we dat
zij op de R.K. Jongeheren School, Kerkstraat 25 geweest zijn. De directeur daarvan,
de heer Schönberger woonde in het achterliggende pand aan de Keizersgracht
waar tevens een aantal interne leerlingen (veelal zoontjes van katholieke Twentse
textielbaronnen) gehuisvest waren.
Dit huis zou in 1927 door Piet en Mop Bots-Kuijt betrokken worden en 70 jaar
later woonden daar nog kinderen Bots.
Van Louk weten we nog dat hij op het Ignatiuscollege de 3-jarige H.B.S. heeft
gedaan.
Van de meisjes Kuijt was Mop
(de moeder van auteur Louk Bots) het
ijverigst; zij hielp met stoppen, mazen en verstellen. Zij was daar erg handig
in en zij is haar verdere leven met veel plezier blijven handwerken.
Suus deed ook veel op dit gebied. Hanna, de latere verpleegster, was niet zo
handig en bracht meer de gezelligheid in huis met bloemetjes hier en daar.
Mia, de jongste dochter, gold als het weeldekindje (haar eigen woorden). De
oudere zusjes zorgden dat het werk gedaan werden en zij wist zich altijd te
drukken. Zij is ook nooit huishoudelijk geworden maar daar stonden vele andere
kwaliteiten tegenover.
De 14 kinderen in 1910.
|
|
De officiele foto ter gelegenheid
van de 40-jarige bruiloft van Willem en Dina Kuijt-ter Meulen op de binnenplaats
van de Voorzienigheid, Lauriergracht. 1e rij zittend:Annie Tissot van
Patot, getrouwd met Jan Kuijt; Annetje Kuijt, non; Vader Willem Kuijt;
Marie Kuijt, non; Moeder Bernardina Kuijt- ter Meulen; Eugenie Kuijt,
non; Agnes Kuijt, getrouwd met Frans Lucassen; |
|