Frans en Agnes Lucassen-Kuyt
Frans
(Franciscus Engelbertus Maria) Lucassen, geboren 30 november1884, was een sterke
persoonlijkheid met veel eigenschappen, goede en minder goede. Hij werd dan
ook vaak geprezen en vaak verguisd, weinig begrepen en weinig gecorrigeerd.
Toen hij goed 15 jaar was, overleed zijn vader, zodat hun bakkerij aan de St.Luciensteeg
26 Amsterdam niet meer kon worden voortgezet. Frans moest daarom van het klein-seminarium
af en geld gaan verdienen.
In 1902, toen hij 17 jaar was, werkte hij bij expediteur John M. Soet. In juni
van dat jaar verdiende hij f. 12,50 per maand, welk salaris in september 1902
werd verhoogd tot f. 14,58 per maand.
Op 27 maart 1907 overleed zijn baas, heer de Soet, en werd hij de opvolger voor
alle Amsterdamse agentschappen van de scheepvaartfirma Gebr. Van Uden, Rotterdam.
Zijn jongere broer Anton werkte sinds Pasen 1906 ook bij deze zaak.
Op een gegeven moment kreeg Frans tbc (tuberculose) en moest hij gaan kuren
in Davos, Zwitserland. Daar raakte hij verliefd op een zekere Geneviève.
Dit meisje had echter een permanente longaandoening. Daarom werd een huwelijk
met haar uit zijn hoofd gepraat door zijn oudoom, monseigneur B.H.Klönne.
Deze mgr. Klönne heeft waarschijnlijk ook het gezin geholpen in 1900, toen
de vader was overleden. Hij was een invloedrijke figuur in Amsterdam.
Mgr. Klönne heeft Frans toen aangeraden om maar vlug te gaan trouwen met
een gezond meisje van Roomsche Huize. Frans had in die periode pianoles van
Agnes Kuijt en zo is het tot trouwen gekomen op 25 augustus 1910.
Agnes (Agnes Josepha Maria Bernardina) Kuijt, geboren 2 december 1885, was de
oudste dochter van een zeer groot gezin (17 kinderen), waar het vrolijk, maar
ook zeer gedisciplineerd toe ging.
Zij was een nogal nuchter type, meegaand van aard. Zij kreeg wat meer schoolopleiding
(ULO en muziekschool) dan Frans, maar was een veel minder sterke persoonlijkheid.
Meestal werd de gang van zaken binnen het gezin dan ook door Frans bepaald.
De eerste jaren van hun huwelijk bleven ze wonen op het kantooradres Binnenkant
37, Amsterdam, tel. N.1819. De jongere broer Anton woonde er ook.
Op 1 augustus 1913 was Frans eerste secretaris van de afdeling Nicolaaskerk
van de St. Vincentius Vereniging en in de latere jaren bekleedde Frans nog tal
van andere functies o.a. lid van de gemeenteraad en attaché bij de Olympiade
van 1928.
Bij een grote schippersstaking heeft Frans belangrijke besprekingen moeten voeren
en kreeg hij voor zijn succesvolle bemiddeling een serre-ameublement van de
werkgevers. Voornamelijk door dit succes verkreeg hij in juni 1918 ook het Amsterdamse
agentschap van Hudig & Veder, Rotterdam. Even daarna werd dit agentschap
gefuseerd met enkele andere firma's tot het Verenigd Cargadoors Kantoor aan
de De Ruyterkade te Amsterdam. Frans wordt daar dan directeur, tezamen met Möller,
Van Hall en Lemming, welke laatste na zijn overlijden werd vervangen door Van
Hasselt Jr.
Aanvankelijk werd hij door zijn mededirecteuren, die een veel betere schoolopleiding
hadden gehad en die uit een deftiger milieu kwamen, zodanig gekleineerd , dat
hij overspannen raakte. Eerst toen hij later weer bij een havenstaking met succes
bemiddelde, werd hij pas echt door zijn mededirecteuren erkend.
Omstreeks 1916 is het gezin verhuisd van de Binnenkant 37, Amsterdam naar "Larendal",
huis no. 493 in Laren (N.H.) bij de hertenkamp (dit huis bestaat niet meer).
Op 29 oktober 1921 verhuizen ze naar de Prins Hendriklaan 1 in Bussum. Deze
villa is later afgebrand. Er zijn nog wel foto's van deze adressen.
Omstreeks zijn 50e jaar kreeg Frans een hartkwaal, angina pectoris en ging hij
op nitrobaat-pillen leven.
In de oorlog van 1940-1945 kreeg hij pernicieuze anemie ofwel verderfelijke
bloedarmoede, die in de oorlogsjaren moeilijk te bestrijden was.
Agnes kreeg in de oorlogsjaren last van galaanvallen en kreeg enkele jaren na
de oorlog diverse attaques, waardoor ze haar spraak- en bewegingsvermogen geleidelijk
verloor.
In juli 1948 verhuizen ze als bejaarden naar het Theresia Rustoord, Ronde Hoep
Oost 25 in Ouderkerk a/d Amstel, waar Agnes op 15 januari 1954 overlijdt. Hoewel
ze slechts 68 jaar oud werd, was ze een vitale vrouw, die in haar jonge jaren
zelden ziek was en die nog haar 16e kind baarde, terwijl ze bijna 44 jaar oud
was.
Zo'n anderhalf jaar later is Frans monnik geworden bij de Benedictijnen in de
St.Paulus Abdij te Oosterhout.
In de laatste jaren van zijn monniksperiode maakte Frans een minder ambitieuze
en meer harmonische indruk, niet meer zo levend op nitrobaat-pillen, meer op
levenswijsheid. Hij overleed niet door zijn angina pectoris maar door het niet
goed meer functioneren van zijn lever en zijn nieren. Hij werd bijna 80 jaar.
Tot zover de beschrijving van zoon Boy.
Dochter Nettie gaf nog de volgende aanvulling:
Wat er over mijn vader geschreven is, kan ik volledig beamen.
Groot respect had ik ook voor mijn moeder die het niet zo gemakkelijk had naast
een zeer dominante man. Ze bracht toch maar 16 kinderen ter wereld! Ik zie haar
nog voor me : met een grote mand eindeloos kousen stoppend en 's avonds truien
breiend. Steeds weer moesten er feesten worden voorbereid. Er waren de kerkelijke
feesten zoals Pasen, Pinksteren en Kerstmis. Dan was er altijd wel een Vormsel,
Eerste Communie of Plechtige Communie van een van de kinderen. Daarnaast waren
er de vele verjaardagen en later de eindexamens, die gevierd werden.
Ons huis in Bussum was een gastvrij huis. Het stond in de vakanties open voor
de vele logé's, zoals kinderen van de familie Dekker, Kuijten, Botsen
en Kühling. Ook onze vriendinnen waren welkom.
Foto's van Frans:
Foto's van Agnes:
Klik hier voor het Stamboek der Burgerlijke Stand
Klik hier voor de oorlogsherinneringen van Boy
Jeugdherinneringen van Maarten Bertrams aan zijn opa in 2002
Hoe neef Louk Bots zijn oom Frans Lucassen beschreef
een Koudekant Productie i.s.m. OOP Unlimited